Een in Nederland zeldzame steltloper is de Grauwe Franjepoot (Red-necked Phalarope). Ze broeden in het hoge Noorden, van Schotland en IJsland tot in het Noorden van Rusland. Overwinteren doen ze in open zee, voornamelijk de Indische en Stille Oceaan. Kortom, er moet erg ver gevlogen worden. Eind juni vertrekken de eerste vogels al uit het broedgebied. Augustus en september zijn de maanden waarin ze af en toe in Nederland te zien zijn. Het Lauwersmeergebied is een gebied waar ze ieder jaar bijna wel te zien zijn. Meestal zijn ze al in vergevorderd zwart-wit winterkleed. En dat is best wel jammer, want in zomerkleed zijn ze prachtig blauwgrijs met bruinrode hals en witte keel. De Grauwe Franjepoot heeft nog een broertje, de Rosse Franjepoot, ook zeldzaam in Nederland. In zomerkleed zijn ze goed van elkaar te onderscheiden, maar in winterkleed kan het nog knap lastig zijn. Let vooral op de snavel, want Grauwe Franjepoten hebben een dunne snavel, Rosse Franjepoten een dikkere, korter lijkende snavel.
Franjepoten zijn bijzondere vogels. Het zijn namelijk goede zwemmers, iets wat je in eerste instantie misschien niet zou verwachten bij steltlopers. Onrustig zwemmend door ondiep water is hij op zoek naar voedsel, voornamelijk muggenlarven en kleine kreeftjes. Maar het zwemmen is niet het enige bijzondere. Het zijn de mannetjes die broeden en de jongen grootbrengen. Het vrouwtje legt slechts de eieren. Deze omgekeerde rolverdeling is zeldzaam bij vogels en is ook terug te vinden in het uiterlijk. In prachtkleed zijn vrouwtjes mooier en opvallender gekleurd dan mannetjes.