De Bruine Kiekendief (Marsh Harrier) is onze meest voorkomende kiekendief. Hij is ook onze grootste kiekendief en hij leeft in de natste gebieden. Het gros van de Bruine Kiekendieven trekt in de winter naar het zuiden. Sinds een paar weken is de eerste lichting weer terug in Nederland, de rest volgt de komende weken. Kiekendieven zijn te herkennen aan hun typische vlucht: laag boven de grond, schommelend en met plotselinge draaiingen waarbij ze zich op hun prooi storten. De Bruine Kiekendief is van de andere kiekendieven te onderscheiden door hun bruingrijze (mannetje) of bruine (vrouwtje) staart, het ontbreken van een witte stuit. Mannetjes (zie foto) hebben een typische driekleurige bovenzijde: scherp begrensde zwarte vleugelpunten, grijze armpennen en armdekveren en bruine schouders en rug. Van de onderzijde zijn ze licht gekleurd, met donkere buik en ook zwarte vleugelpunten. Vrouwtjes zijn overwegend bruin, zonder scherp begrensde zwarte vleugelpunten. De kop en schouders zijn in meer of mindere mate geelbruin gekleurd. Ook de Bruine Kiekendief gaat in aantal achteruit. In Nederland broeden een dikke 1000 paren, veelal in het riet in moerasgebieden. De laatste jaren echter zijn er steeds meer Bruine Kiekendieven die op akkerland broeden, net als de Blauwe en Grauwe Kiekendief. Dit heeft als gevolg dat nesten en jongen gevoelig zijn voor oogstmachines. Reden te meer voor de Werkgroep Grauwe Kiekendief om ook deze nesten te gaan opsporen en beschermen. Makkelijk zal dit niet zijn want Bruine Kiekendieven zijn schuwer en storingsgevoeliger dan de andere kiekendief-soorten.