Sinds afgelopen week worden ze weer waargenomen: trekkende Kolganzen (Greater White-fronted Goose). Opnieuw relatief vroeg in het jaar, maar deze trend is al langer waarneembaar. De in Nederland overwinterende Kolganzen komen voornamelijk uit de Russische toendragebieden waar ze broeden. In Nederland broeden maar weinig Kolganzen, dus in de zomerperiode kom je ze weinig tegen. Nu begint de periode waarin Kolganzen in grote hoeveelheden gezien worden. Op het hoogtepunt overwinteren bijna een miljoen Kolganzen in Nederland, zo’n 80% van de totale wereldpopulatie. Dit betekent dus dat Nederland erg belangrijk is voor deze soort. Vooral graslanden in Friesland en gebieden rond de grote rivieren zijn in trek als overwinteringsgebied, maar ook de provincie Groningen heeft gebieden met graslanden waar honderden Kolganzen foerageren. Kolganzen zijn te herkennen aan de witte snavelbasis, roze snavel en oranje poten. Verder hebben volwassen Kolganzen opvallende dwarsstrepen op de buik. Alleen de Dwerggans is een soort waarmee verwarring zou kunnen ontstaan, maar deze gans is kleiner, heeft een gele oogring en is vooral erg zeldzaam (nog geen 100 exemplaren in de winterperiode). Ga er dus maar vanuit dat een gans met een witte snavelbasis en strepen op de buik een Kolgans is. Statistisch gezien is slechts 1 op de 10.000 (0,01%) een Dwerggans.