Boompieper – Tree Pipit

Als je de afgelopen dagen, toen het zo warm was, door een heidegebied gewandeld hebt, heb je ze vast en zeker gehoord: de Boompieper (Tree Pipit). Als de mussen zo ongeveer van het dak vallen gaat de boompieper gewoon door met zingen. En daar herken je hem ook meteen aan. De Boompieper lijkt namelijk sterk op de Graspieper. Verschillen zijn de strepen op de flanken (bij de Boompieper als kleine penseelstreepjes, duidelijk dunner dan op de borst), korte achternagel (indien zichtbaar) en een stevigere snavel. Het meest duidelijke verschil is dus de zang. Beiden zingen in zangvluchten, waarbij ze omhoog vliegen en zich al zingend als een parachute laten vallen. Maar de zang van een Boompieper is veel melodieuzer dan van een Graspieper. Het eindigt kenmerkend met een vertragende sie-sie-sie klank. Boompiepers kom je vooral tegen bij bosranden en gekapte vlaktes in bossen, moerassen en heidegebieden. In het Zuidoosten en het Zuiden van de provincie Groningen komen de meeste Boompiepers voor. De laatste jaren neemt het aantal in het Lauwersmeergebied ook toe, met name in de Marnewaard en het Ballastplaatbos.